Rennen, rennen, rennen. Voor school, voor studie. Rennen en hard werken. Meerdere jaren achter elkaar. Je houdt je voor: eenmaal diploma in de hand ga je dat anders aanpakken. Misschien begin je wel met een parttime baan. Ja, dat klinkt als een goed idee.

Na je studie krijg je een baanaanbod. Je zou wel gek zijn om het niet te doen. Een fulltime functie. Daar is geen joggen bij. Maar het is een geweldige kans. Rennen, rennen, rennen. Ook in het weekend, want dan heb je de afspraken gepland die je doordeweeks niet kon maken.

Stop! Je stopt. Met alles. Hoe graag je ook door had willen rennen. Het kan niet anders. Crisis en bezuinigingen. Join the club. Thuiszitten en solliciteren. Jezelf dwingen te stoppen met rennen. Maar zo werkt dat niet.

Slopende maanden. Via via kom je weer aan een baan. De ‘mazzel’ dat iemand ziek wordt en jij kunt bijspringen. Voor even. Parttime. Rustig aan joggend krijg je de smaak weer te pakken. Je wilt harder. Maar het blijft bij joggen. Is dit niet wat je wilde?

Via via kom je aan een andere baan. Fulltime. Joggen is geen optie. Rennen, rennen, rennen. Je rent de longen uit je lijf. Wat heb je dit gemist! Tijd vliegt en je rent nog steeds. Begint toch wel vermoeiend te worden. Zou je eigenlijk anders aan moeten pakken.