Iedereen praat. En praat. Blablaat. Druk met druk zijn. Met laten horen hoe druk je het hebt. Heb jij het druk. Dan heeft hij het drukker. Heeft zij het nóg drukker. ‘Moet nu écht door, spreek je later.’ Of niet.
Druk met jezelf. Met reageren op een ander. Meteen erbovenop. Nog voor het einde van de zin. Je gaat erin mee. Vult voor het gemak ook alinea’s in. Voor de ander. Te druk om te vragen hoe het echt zit.
Maar wanneer was het eigenlijk voor het laatst. Dat je de stilte toe kon laten. Dat je de woorden kon laten bezinken. Dat je hebt geluisterd. Niet om te reageren. Niet om in te vullen. Om te begrijpen.
Wanneer was het eigenlijk voor het laatst. Dat je de tijd nam. Dat iemand de tijd voor jou nam. Dat iemand je echt zag. En je het gevoel gaf dat je ertoe doet. Gewoon door er te zijn. Zonder woorden.
Leave a Reply