Een thuishaven. Verzamelplek. Ontmoetingsplek. De plek waar het allemaal begon. Voor je ouders. Je broers. Voor jou. Waar je altijd terecht kon. Wanneer je verdrietig was. Wanneer er iets te vieren was. Wanneer het nieuwe jaar werd ingeluid.

Een plek waar je werd bedolven onder eten. Nog meer eten. En de keuken verboden terrein was. Bedolven onder verhalen. Over vroeger en nu. Bedolven onder grapjes. Foute grappen. Want het leven moet gevierd. Het liefst met een lach.

Een plek waar je werd overspoeld door slappe koffie. Zwarte thee. Wijn en bubbels. Maar bovenal door liefde en warmte. Waar je mocht zijn wie je bent. En jouw geluk voorop stond. Waar iedereen welkom was. Al was je nog zo’n rare snuiter.

Een plek met ruim zestig jaar aan herinneringen. Elke kamer een eigen geschiedenis. Elk hoekje een eigen verhaal. Een plek gevuld met tranen. Van verdriet. Van geluk. Gevuld met een lach die echoot tot in de eeuwigheid.

Niet eerder was het huis zo leeg als nu. Leek het zo stil. En toch. In het piepen van de scharnieren. In het kraken van de trap. Komen de herinneringen weer tot leven. En je weet. Het huis was nog nooit zo vol. Zal altijd een thuis blijven. Jullie thuis.